Wijn en hout een gouden combinatie

Wat doet een wijnvat en houtrijping voor de wijn zoals wij deze drinken. 

Het ontstaan van een wijnvat


Een ‘vat’ is eigenlijk een oude inhoudsmaat dat vroeger werd gebruikt. In een wijnvat kan de wijn rusten en zichzelf ontwikkelen voordat deze in een fles naar de consument gaat.
Het schijnt dat de Galliërs de uitvinders van het wijnvat zijn. De Romeinen verspreidden het wijnvat verder in Europa, dit was rond de 3e eeuw. Vaten om wijn in te maken worden dus al eeuwen gemaakt.

Het maken van een wijnvat


Het maken van een wijnvat gebeurt handmatig en deze vaten zijn vaak van eikenhout. Houten wijnvaten bestaan uit duigen, gebogen houten planken, welke met stalen hoepels bij elkaar worden gehouden. Tot de 19de eeuw werden er nog wilgentenen gebruikt in plaats van stalen hoepels. De vatenmakers waren echte ambachtslieden, deze werden ook wel kuipers genoemd.
Het gebruik van houten vaten bij het maken van wijn is duur. Je ziet dan ook steeds meer wijnmakers overgaan op roestvrijstalen vaten en tanks.

Het eikenhouten wijnvat


Eikenhouten wijnvaten geven karakter aan de wijn, verdieping aan de kleur en het verzacht de textuur van de wijn. Hoe ouder het vat, hoe minder eikensmaak en eik tannine de vaten hebben.
Zowel witte als rode wijnen kunnen worden opgeslagen in eikenhouten wijnvaten. Toch is er wel verschil in behandeling van de wijn. Als witte wijn te lang bewaard wordt in een eikenhouten wijnvat gaat de eikenhouten smaak teveel overheersen. Witte wijnen hoeven, in tegenstelling tot rode wijn, dan ook maar een paar maanden bewaard te worden. Rode wijnen kunnen wel twaalf tot achttien maanden rijpen in eikenhouten wijnvaten. Gisting in het eikenhouten wijnvat levert aan witte wijn een veel zachtere textuur en diepere smaak dan in het stalen wijnvat.

Houtgebruik: Houtrijping en toasting op houten vaten


Houtrijping is een eeuwenoude techniek om mooie wijnen te maken. Naast het rijpen op houten vaten is de toasting van het vat van grote invloed, deze geeft ook tannines af.
Bij het toasten wordt de binnenkant van het vat boven een (eiken) vuur aangebrand. Hierbij verandert de binnenkant van het vat natuurlijk. De sterkte van het toasten is zeer belangrijk. In principe zijn er drie gradaties van toasten. In werkelijkheid zijn er ook nog tonneliers die tussen vormen leveren.


Bij alle vormen van toasten vinden er natuurlijk veranderingen plaats aan het vat.


Light
Hier wordt kort getoast. Dit levert in de geur lichte houttonen op. Ook vinden we wat vanille terug. In de smaak herkenbaar hout, een beetje bittere en licht drogende smaak.
Medium
Langer op het vuur. De houttonen in de geur worden sterker en de geur wordt ook meer kruidig en cacao en chocolade tonen komen voor. Vanille is ook sterker aanwezig. In de smaak meer geroosterd brood, duidelijke bitters en de drogende effecten zijn sterker.
Heavy
Hier vinden we in de geur minder duidelijk houttonen maar meer karamel, koffie en gerookte geuren. In de smaak minder droog, niet elegant maar wel meer bitter.
Van belang is natuurlijk hoe lang de wijn op hout heeft gelegen en of dit nieuw, of gebruikt hout is. Toch maakt bovenstaand lijstje duidelijk dat het type stoffen dat uiteindelijk in de wijn wordt opgenomen in belangrijke mate wordt bepaald door de toasting. Hoeveel er dan wordt opgenomen hangt af van de duur van houtrijping, grote of kleine vaten en hoe nieuw het hout is. Ook het soort wijn is van invloed op de opname van aromastoffen.